Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-sean, hetwelk is bij [21]Zartana, beneden van [22]Jizreel, van [23]Beth-sean aan tot [24]Abel-mehola, tot op gene zijde van [25]Jokmeam. 20. Deze behoorden ook tot den stam van Manasse; Joz.17:11. 21. Zie van andere Zartans Joz.3:16. 22. Een stad in den stam van Issaschar Joz.19:18. 23. Zie Joz.17:11, en Richt.1:27. 24. Zie Richt.7:22. 25. Dewelke was in den stam van Zebulon; Joz.19:11.